Vogel van de week
Door Hans Peeters
Samen met boer Murk zit ik aan het eind van de middag in Murkskeet. Het wordt al vroeg donker en plotseling gebeurt het. Uit diverse windstreken komen kleine groepjes wulpen aanvliegen. Ze verraden zich door hun van verre hoorbare jodelroep. Het wordt een sprookjesachtig uur.
Berenburg
Murkskeet is een gebouwtje dat op de kop van de plas Lyts Brewaer staat. Het is eenvoudig toegankelijk en Murk zegt hierover gekscherend: “Kan ik er straks in met een rollator of scootmobiel.” Door het grote raam hebben we goed zicht op de plas. Het is rond de klok van vier als we onze intrek nemen. “Ze komen elke avond rond deze tijd,” verzekert Murk me. “Soms tientallen en andere keren wel een paar honderd.” Op zijn aanraden zijn we niet in een van de vogelkijkhutten gaan zitten. Wulpen zijn uiterst schuw en stel je voor dat ze voor een van de hutten gaan staan, waar we dan net inzitten. Zonder verstoring zouden we dan niet kunnen vertrekken. Om in deze tijd van het jaar de nacht in een hut door te brengen is niet echt een aantrekkelijk idee. Vanuit Murkskeet kunnen we ongezien en zonder verstoring straks weer vertrekken.
De avond valt
Zover is het nog lang niet. Na 10 minuten verschijnt het eerste groepje wulpen vanuit het oosten. Ze draaien een rondje boven de plas en strijken pal voor hut de Skries neer. Even later horen we boven ons de onmiskenbare jodelende roep oe-OET, oe-OET. Opnieuw daalt een klein clubje neer. Zo gaat het het komende half uur door. Steeds arriveren kleine groepjes, voor aangekondigd door hun jodelroep. De vogels zoeken elkaar op en de groep wordt groter en groter. Met hun lange sabelachtige snavels lijken ze van verre op lijfwachten. Als we nog nauwelijks iets kunnen zien schatten we hun aantal op 200. “Ze slapen hier en doen dat graag met de poten in het water. Ze voelen zich dan veiliger voor predatoren,” legt Murk uit.
Doortrekkers
Als we om vijf uur onze observatiepost verlaten zien we nog amper een hand voor ogen. De wulpen weten zich veilig; rusten en slapen. Altijd zijn er enkele wakker om de wacht te houden en continue horen we ze roepen. Zo zal dat de gehele nacht doorgaan. Murk: “Elk voorjaar en najaar komen ze naar Gruttoland. Het zijn doortrekkers en komen uit Finland en Rusland en vliegen door naar Noord-Frankrijk en Zuid-Engeland om te overwinteren. Hun aantallen kunnen in Gruttoland oplopen tot wel 1200 vogels in het voorjaar.”
Wulpse wulp
Van oudsher broeden wulpen in Nederland in de duinen en heideterreinen. Ook zijn ze te vinden op veen- en zandgronden in Oost en Zuid-Nederland. In het voorjaar gedraagt het mannetje zich uitermate speels en dartel, kortom wulps. Hij vliegt luidt jodelend achter het vrouwtje aan en tracht haar te veroveren. Veel vogelgeluiden zijn mooi, maar dat van de wulp scoort toch zeker in de top 10.
Wulpenpaspoort
Wetenschappelijke naam: Numenius arquata
Friese naam: Wylp
Herkenning: grijsbruin gestreepte en gevlekte met lange omlaag gebogen snavel; geen verschil tussen ♂ en ♀
Lengte: 50 – 60 cm (incl. snavel 9 – 15 cm), groter dan een grutto;
Spanwijdte: 89 – 106 cm
Geluid: jodelend steeds herhaald oe-OET, oe-OET, klinkt ook wel cur-lew, cur-lew zoals de Engelse naam Curlew
Voedsel: in broedseizoen larven, kevers en vliegen; ’s winters peuren ze met lange snavel in modder naar krabben, schelpdieren en garnalen
Gedrag: tijdens balts vliegt ♂ luidt jodelend achter ♀ aan
Leefgebied: heidevelden, akkers, weilanden, langs moerassen in Noord-Europa; ’s winters op kwelders en nabijgelegen akkers en weilanden
Nest: kuiltje in de grond de grond tussen vegetatie
Aantal eieren: 4 (3-5), 1 broedsel per jaar
Broedduur: 28 dagen
Vliegvlug: jongen zijn nestvlieders
Trek: broedvogels uit Finland en Rusland trekken bij ons door; overwinteren in Noord-Frankrijk en Zuid-Engeland
Voorkomen: broedparen 3900 – 4800; winteraantallen 160.000 – 200.000
Gruttoland: doortrekker in voor- en najaar met maximaal 1000 – 1200 vogels