Tekst Hans Peeters/ foto boven Lianne Otter
Op de lijst van honderdvijfendertig vogelsoorten die ooit in Gruttoland zijn waargenomen, staan ook soorten die je niet zo gauw in een typisch weidevogelgebied zou verwachten. Een daarvan is de fuut. U weet wel, die zwemvogel die onder duikt en pas minuten later weer op een onverwachte plek boven water komt.
Fuut in volle glorie / foto Servan Ott
Bij veel vogelliefhebbers bekend, als de zwemvogel die diep in het water ligt. Een fraaie kuif heeft en zijn kleine jongen op de rug vervoert. Futen zijn viseters pur sang en je treft ze dus alleen maar in het water aan. Op het land kunnen ze letterlijk moeilijk uit de voeten, omdat de poten heel ver naar achteren staan. Lopen gaat daardoor moeilijk en de kans dat ze voortdurend voorover kukelen is groot. Met zwemmen en duiken heeft de stand van de poten achteraan het lijf, alleen maar voordelen.
Fuut / foto Douwe Struiksma
Futen baltsend / foto Bennie van der Weide
Pinguïndans
Zodra de winter amper het land uit is, krijgen futen al het voorjaar in de kop. De siervieren op de kop zijn dan op zijn mooist en de hormonen spelen op. Paren hebben zich al gevormd en zo’n verliefd stelletje houdt er een ingewikkeld liefdesleven op na. Futen kennen een ceremonieel baltsgedrag. Man duikt onder water en duikt vlak voor zijn partner op. Vervolgens gaan ze als het ware op het water tegenover elkaar staan, schudden met de koppen en als het een beetje meezit brengt hij ook nog een takje groen voor haar mee. Die vreugdedans gaat met veel watergespartel gepaard en wordt ook wel ‘pinguïndans’ genoemd. Het takje groen is symbolisch bedoeld zoiets als: ik wil wel een nestje met jou bouwen (letterlijk dan wel).
Pinguïndans / foto Marten F. de Vries
Admiraalshouding / foto Marten F. de Vries
Jaren tachtig
Boer Murk over de fuut: “Van 1982 tot en met 1985 broedden er steeds een of twee paar futen in de Bolswardervaart, die grenst aan Gruttoland. Deze nesten bevonden zich dus op het terrein van Gruttoland. In de jaren daarna broeden er nog steeds futen aan de Bolswardervaart, maar niet meer op het gedeelte van Gruttoland. Maar zien doen we ze dus nog ieder jaar.”
Futen met jongen op hun rug / foto Jappie Seinstra
Fuut met drie jongen op de rug / foto Willem de Wolf
Paspoort fuut
Wetenschappelijke naam: Podiceps cristatus
Friese naam: Hjerringslynder
Herkenning: grote watervogel, witte borst en hals, grijze bovendelen, in broedseizoen fraaie bruine sierveren rondom de kop, stevige snavel
Lengte: 46 – 51 cm
Spanwijdte: 59 – 73 cm
Geluid: in baltstijd verdragende schorre kreten, klinkt als vrek-vrek-vrek
Voedsel: voornamelijk vis, ook wel insecten, larven en amfibieën
Gedrag: gehele broedseizoen als paar bij elkaar; vroeg in voorjaar baltsgedrag en paringsdansen
Leefgebied: binnenwateren in gehele land; trekken ’s winters naar groter open water
Nest: drijvend nest van waterplanten aan de waterkant
Aantal eieren: 2 – 6 eieren
Broedduur: 28 dagen; meerdere legsel per jaar
Jongen zijn nestvlieder, varen op de rug van de ouders mee; na 8 weken kunnen jongen voor zichzelf zorgen
Trek: zoeken ’s winters open wateren op; deel trekt naar Engeland, Frankrijk, Duitsland en Zwitserland om te overwinteren
Voorkomen: broedparen 11.000 – 16.000; winteraantallen 20.000 – 25.000
Gruttoland: van 1982 t/m 1985 1 of 2 paren
Fuut voert visje aan jong / foto Willy Dikkers
Fuut in admiraalshouding / foto Lianne Otter
Het bericht Wie niet weg is, is gezien… verscheen eerst op Agrarisch Natuurfonds Fryslân.