Vogel van de week
Tekst Hans Peeters
Elk najaar stroomt Nederland vol met smienten, afkomstig uit hun broedgebieden in Finland en Noordwest-Rusland. Ze worden niet overal met open armen ontvangen, omdat ze groot liefhebber zijn van het Nederlandse malse gras. In Gruttoland vinden ze een veilige haven.
Fluitconcert
Boer Murk draagt de smienten een warm hart toe: “Meestal arriveren de eerste begin oktober. ’s Nachts hoor ik ze dan overkomen, want ze verraden zich door de hoge fluittonen die de mannetjes maken. Dat klinkt als muziek in mijn oren.” Dat geluid is onmiskenbaar en daaraan dankt de eend zijn Duitse naam ‘Pfeifente’ ofwel ‘Fluiteend’. Murk: “De gehele winter houden ze zich op in de drassige en malse weilanden in en rondom Gruttoland. Het maximumaantal hangt zo’n beetje rondom de duizend.”
Niet vuilbruin maar goudbruin
Zoals bij de meeste eenden en andere vogels zijn de mannetjes het mooist. In prachtkleed valt de man op door zijn zachtgrijze rug en flanken, een kenmerkend zwart kontje en een bruine kop met over het midden in de lengterichting een roomgele streep. De vrouwtjes zijn overwegend bruin, maar niet zomaar bruin of vuilbruin. Nee, meer rossig- en kaneelkleurig dat neigt naar goudbruin. Misschien zijn vrouwtjes smienten nog wel mooier dan de mannen. Ze zijn meestal meer ingetogen van kleur. Dat valt pas op onder de juiste lichtomstandigheden en als de eenden dichtbij zijn. Meestal zie je ze verder weg, tenzij je in Gruttoland bent.
Jongensdroom
Half oktober bevond ik me in fotohut de Skries en voor Gruttolandse begrippen was het rustig met vogels. Hoewel de twee badderende kemphanen en de groep kieviten met goudplevieren die kwamen drinken en wassen, al een feest op zich waren. In de verte richting poldermolen graasden een grote groep smienten in de weilanden. Soms vlogen ze op, maar streken ook weer even snel neer. Tot ’s middags half twee. Plotseling kwam de groep van honderden smienten recht op me afvliegen. Zonder enige waarschuwing streken ze neer op de plas. Voordat ik er erg in had zat ik rondom tussen de smienten. De vogels waren druk met zichzelf en met elkaar. Ze dronken, wasten en poetsten hun veren. Als kind stelde ik me altijd voor om later als ik groot was, midden tussen de vogels te willen leven. Zo dus.
Grasmaaimachine
Het schouwspel duurde niet een paar minuten, maar misschien wel een uur. De meeste eenden waren nog in de rui en overgangskleed. Slechts enkele mannetjes waren al uitgekleurd. Dat mocht de pret niet drukken. Nu viel op dat ze echt een stuk kleiner zijn dan bijvoorbeeld de wilde eend. Met een kleine korte snavel, die dus perfect als grasmaaimachine dient. Dit bevestigden ze nog eens toen een deel van het gezelschap vanuit het water de grasdijk opliep en hun magen vulden. Eet smakelijk.
Broedgeval
Hoewel de smient dus voornamelijk een wintergast is in ons land, broeden er hier ook elk jaar enkele tientallen. Volgens de Vogelatlas van Nederland niet meer dan 20 tot 40. Boer Murk weet zich te herinneren dat ze ook eens in Gruttoland broedden. “Dat was in 2009. We zagen toen een smient met kuikens. Maar ja, dat was eenmalig en we hopen natuurlijk op een nieuw broedgeval in de toekomst.”
Smientenpaspoort
Wetenschappelijke naam: Anas penelope
Friese naam: Smjunt
Herkenning: Kleine eend; ♂ grijze rug en flanken, bruine kop met gele lengtestreep; ♀ overwegend kaneelbruin
Lengte: 42 – 50 cm
Spanwijdte: 71 – 85 cm
Geluid: roep mannetje hoge kenmerkende fluittoon
Voedsel: gras en ander plantaardig materiaal
Gedrag: ’s winters en tijdens trek in grote groep, in broedseizoen solitair
Leefgebied: in winter in estuaria en kwelders, vooral vochtige weilanden met veel water
Nest: kuiltje in grond vaak onder beschutting van struik
Aantal eieren: 6 – 12
Broedduur: 24 dagen
Vliegvlug: na 40 dagen
Trek: broedvogels van IJsland en Noorwegen overwinteren op Britse Eilanden; broedvogels uit Finland en Noordwest-Rusland komen naar Nederland;
Voorkomen: niet meer dan 20 – 40 broedparen; winteraantallen 860.000 – 940.000 stuks
Gruttoland: wintergast met 1000 vogels