Tekst Hans Peeters / foto boven Willem de Wolf
Er is een tijd geweest dat de grauwe gans als broedvogel zo goed als uitgestorven was in Nederland. Je kunt het je haast niet voorstellen, als je ziet hoeveel duizenden grauwe ganzen er tegenwoordig het gehele jaar door in ons land verblijven. De grauwe gans is eigenlijk de moedergans onder de ganzen; stamvader van de tamme ganzen, van legio kruisingen en bastaarden – de zogenaamde soepganzen.
Overwinterende grauwe ganzen / foto Hans Peeters
Grauwe gans met grutto / foto Servan Ott
Op de eerste Rode Lijst van bedreigde en karakteristieke vogels in Nederland staat de grauwe gans nog genoteerd als soort, waarvoor Nederland bij uitstek een internationale verantwoordelijkheid draagt voor het behoud van de populatie. Met name voor doortrekkers en wintergasten speelden wij in die tijd een cruciale rol. Dat was nog in de tijd dat Gerrit Braks de scepter zwaaide over de landbouw (1986). Vanaf toen werd het platteland meegesleurd in een groene tsunami van eiwitrijk grasland. De (grauwe) ganzen wisten dit te waarderen en Nederland werd voor hen hét luilekkerland.
Grauwe ganzenfamilie / foto Willy Dikkers
Grauwe ganzen zijn nestvlieders / foto Willy Dikkers
Gruttoland geen Ganzenland
Hoe zit het met de grauwe gans in Gruttoland? Boer Murk daarover: “Het is hier nooit een echt ganzenland geweest, maar nu met het plasdras zie je er wel meer. ’s Winters verplaatsen zich zo’n vijfhonderd grauwe ganzen in de omgeving en bezoeken ook Gruttoland. Zomers zijn dat er zo’n 250 tot 300. Zo’n groep ganzen kan aardig wat weidevogelland plat trappen. De laatste jaren broedt er 1 of 2 paar in Gruttoland. Blij word ik er niet van, want als zo’n gans met die grote flapvoeten en scherpe nagels over een gruttonest heen banjert, dan denk ik niet dat het goed afloopt. Het zou me niet verbazen dat een grutto in zo’n geval naar een grauwe gans pikt, met de mededeling: “Sodemieter op jij.”
Met het ontstaan van de Oostvaardersplassen heeft de toename van de grauwe gans een vlucht genomen.
Beeldend kunstenaar, schrijver en pommerant – O.C. Hooymeijer, rangschikt grauwe ganzen vooral onder de eetbare vogels.
Bruine kiekendieven zijn dol op grauwe gansjes / foto Willem de Wolf
Grauwe ganzen in Gruttoland / foto Servan Ott
Paspoort Grauwe gans
Wetenschappelijke naam: Anser anser
Friese naam: skiere goes
Herkenning: forse gans met grijze borst en grijsbruinachtig lichaam; forse oranjekleurige snavel, roze poten
Lengte: 75 – 90 cm
Spanwijdte: 150 – 168 cm
Geluid: luidruchtig gegak
Voedsel: echte vegetariër, voornamelijk gras, maar ook wortels, knollen enz. op akkers
Gedrag: vaak in grote groepen op weilanden en akkers
Leefgebied: agrarisch cultuurlandschap in het gehele land, overwintert vooral in Friesland, Zeeland, Flevoland en Rivierengebied
Nest: bouwt nest in de buurt van zoetwater
Aantal eieren: meestal 4 – 9 (soms 12) roomwitte eieren
Broedduur: 28 dagen
Jongen zijn nestvlieder; zijn na 45 – 60 dagen vliegvlug
Trek: in Nederland standvogel, kunnen ’s winters met andere soorten vanuit Scandinavië meekomen
Voorkomen: broedparen 67.000 – 111.000; winteraantallen 510.000 – 580.000
Gruttoland: 1 – 2 broedparen
Groep grauwe ganzen op de vlucht / foto Bennie van der Weide
Foto Marten F. de Vries
Foto Willem de Wolf
Foto Jappie Seinstra
Foto Lubbert Boersma
Gruttoland bij zonsopkomst / foto Hans Peeters
Het bericht Moedergans verscheen eerst op Agrarisch Natuurfonds Fryslân.