Tekst Hans Peeters
Dat juli van oudsher de hooimaand is, is geen fabel. En dat je moet hooien als de zon schijnt evenmin. Met het mooie weer van afgelopen week waren het dan ook drukke dagen voor boer Murk.
Drukke dagen
Hooi bestaat hoofdzakelijk uit gedroogd gras met daarbij andere planten en kruiden, die tussen het gras groeien. Hooi wordt gebruikt als voedsel voor dieren tijdens de winters of in droge perioden als er weinig grasgroei is.
Als ik deze dagen boer Murk rond koffietijd bel om te vragen of er nog ‘nieuws’ is, krijg ik als ferm maar kort antwoord: “Ik ben aan het hooien.” Met andere woorden: ik ben nu erg druk en heb eigenlijk geen tijd. Maar dat zegt hij niet. Daarom bel ik ’s avonds om half tien nog een keer, omdat ik weet dat dan zijn werkdag ten einde is en hij meer tijd heeft. Murk neemt op: “Met Murk.” En op de vraag of het gelegen komt: “Ik ben aan het melken.”
Tijdens de hooiweek is het alle hens aan dek en schuift het dagritme op. Dus wordt er ook later gemolken.
Juli hooimaand
Na 15 juni – het einde van het weidevogelbroedseizoen – heeft Murk een gedeelte van zijn grasland gemaaid. Dit gras ligt keurig verpakt in blauwe plastic balen op zijn erf, 250 in totaal. Dit kruidenrijke gras is bedoeld voor zijn 29 melkkoeien en moet voldoende zijn tot volgend voorjaar. Het restant grasland had Murk meteen daarna willen maaien en op het land laten drogen, totdat het als hooi tot pakken geperst kon worden. Er trok toen echter een regenperiode over het land, zodat het hooien uitgesteld moest worden. Deze week waren de weergoden de boeren goed gezind en kon er gehooid worden. Murk hooit niet alleen bij zichzelf maar ook bij andere boeren, want de schoorsteen moet wel blijven roken natuurlijk.
Onverwachte hulp
In diezelfde week zit Jappie Seinstra in een van de fotohutten op Gruttoland en fotografeert een langs vliegende bruine kiekendief met een flinke pluk gras in zijn poten. Later ziet hij op de foto dat de kiek een prooi in zijn poten heeft, waarschijnlijk een muis. Toen de kiekendief de muis tussen het gras uitplukte nam hij ongewild tegelijkertijd een flinke pluk gras in zijn klauwen mee. Boer Murk bekijkt de foto met een glimlach: “Ik mag wel opschieten met hooien, want ik krijg hulp uit onverwachte hoek.”
Regenwulpen
Dat brengt ons op de vogels op Gruttoland deze week. Het is nog steeds een drukte met jonge kluten, scholeksters, kieviten (soms honderden), visdieven en een enkele grutto. Van de laatste zijn de meeste vertrokken naar het zuiden. Ook de grote groep kemphanen die enkele weken in Wommels te gast was, is inmiddels op weg gaan naar de overwinteringsgebieden in Afrika. De hennen verblijven vooral in Senegal en Mali, terwijl de mannen soms niet verder gaan dan West-Europa.
Deze week verbleef er een groep regenwulpen op Gruttoland.
Geen alledaagse bezoekers.
Tussen de groep regenwulpen bevinden zich enkele kemphanen.
Slaapplaats
Een regenwulp is kleiner dan een gewone wulp en buiten het afwijkende formaat, herkenbaar aan de kortere snavel en twee donkere strepen die over de lengterichting van de kop lopen. De roep van een vlucht regenwulpen is onmiskenbaar, een reeks in toonhoogte aflopend bie bie bie bie bie bie bie. Helder van klank dat met een beetje fantasie lijkt op een hinnikend paard.
Douwe Struiksma was er getuige van hoe ’s avonds na de ingevallen duisternis groepjes van 20 – 30 regenwulpen op Gruttoland arriveerden. Ze streken neer in de nieuwe plas en begonnen meteen te wassen en te poetsen. Daarna waren ze klaar om de nacht door te brengen. In totaal waren het er wel 250. Ze stonden met de poten in het water. Veilig voor vossen en andere roofdieren. ’s Morgens bij het krieken van de dag vertrokken ze al weer. Waar ze overdag verbleven weten we niet. Mogelijk foeragerend in de graslanden van Friesland of ergens langs het IJsselmeer.
In deze tijd van het jaar verlaten ze hun noordelijke broedgebieden en overwinteren in zuidelijk Afrika. Echte doortrekkers dus.