Haat-liefdeverhouding

Tekst en foto boven Hans Peeters

Je mag hem of je mag hem niet – de ekster. Er zit weinig tussen in. Eksterfans zullen de schoonheid van de vogel bejubelen. De niet-fans zullen hem ervan beschuldigen dat hij nesten van andere vogels leegrooft. Allebei hebben ze gelijk.

Foto Marten F. de Vries

Als ik boer Murk naar de ekster vraag, reageert hij sceptisch: “Geweldig.” Hij legt dat als volgt uit: “Het is een mooie vogel hoor, maar wel een rover. Een echte predator. Ze halen nesten uit en eten eieren en kuikens van andere vogels. Gelukkig zien we de ekster hier weinig bij het weidevogelland. Ze komen wel tot aan de laurier en de tunnel naar de hutten, maar verder wagen ze zich niet.

Foto Bennie van der Weide

Foto Jappie Seinstra

Zorg voor jongen

Boer Murk heeft gelijk. In de broedtijd als de ekster zelf jongen heeft, haalt hij eieren en jonge vogels uit nesten van andere vogels. Daarmee voert hij zijn eigen nageslacht, dat smacht naar eiwitten. Een ekster heeft doorgaans één legsel per jaar, terwijl een merel bijvoorbeeld er wel drie of vier heeft. Een ekster rooft en moordt alleen als hij zelf jongen heeft. Dat betekent een periode van twee maanden per jaar. Zangvogels met meerdere legsels hebben dus daarna alle gelegenheid om een of meer broedsels groot te brengen. De rest van het jaar is een ekster een echte opportunist en eet zowat van alles. Van insecten tot wormen, maar ook slakken, afval, vetbollen en ze trekken zelf vuilniszakken open.

Foto Willem de Wolf

Bedelende jongen / foto Hans Peeters

Wat een schoonheid

De eksterfan zal de schoonheid van de vogel bejubelen. Mooie sterke vogel met een lange staart, die als hij in de zon zit een fraai kleurenpalet vertoont. Dat gaat van sneeuwwit tot ravenzwart met weerkaatsingen van smaragdgroen tot kobaltblauw en een glimp van goud. “Als eksters zeldzaam zouden zijn, dan zou menigeen op zoek gaan naar deze schoonheid,” bepleit de eksterliefhebber. En dat hij in het broedseizoen andere nesten en jonge vogels rooft? “Acht, dat is de natuur.”

Het argument dat er te veel eksters zijn en ze alle zangvogels uitmoorden, houdt geen stand. Kijken we naar de verspreiding dan zien we dat de meeste eksters voorkomen op plaatsen waar ook de meeste zangvogels voorkomen. Dat zijn bebouwde kommen en kleinschalige landschappen. Van uitmoorden is geen sprake.

Foto Douwe Struiksma

Foto Servan Ott

Paspoort ekster

Wetenschappelijke naam: Pica pica

Friese naam: Ekster

Herkenning: forse vogel met lange staart, op het eerste gezicht zwarte kop, borst en rug, met witte buik en vleugelvlek; onder gunstige lichtomstandigheden iriserend blauw, groen en goud

Lengte: 40 – 51 cm, inclusief staart

Spanwijdte: 52 – 62 cm

Geluid: Zingt soms zachtjes een kwetterend liedje, bij alarm of opvliegen luidruchtig tjak-tjak-tjak. Klinkt als een doosje lucifers dat je heen en weer schudt

Voedsel: insecten, larven, wormen, eieren, jonge vogels, afval, vetbollen, aas

Gedrag: Paarsgewijs, in winter en vroege voorjaar in groepjes

Leefgebied: bebouwde kom, begroeid landschap met hoge bomen

Nest: ruw takkennest, meestal hoog in een boom, vaak met een kap over het nest

Aantal eieren: 5 – 9

Broedduur: 17 – 19 dagen

Jongen vliegen na 24 – 30 dagen uit

Trek: standvogel

Voorkomen: broedparen 45.000 – 65.000; winteraantallen 150.000 – 250.000 

Gruttoland: broedt hier niet; af en toe een bezoeker

Foto Willy Dikkers

Het bericht Haat-liefdeverhouding verscheen eerst op Agrarisch Natuurfonds Fryslân.