Vogel van de week
Tekst Hans Peeters
De torenvalk is niet meteen een vogel waar je aan denkt bij Gruttoland. Gruttoland is immers de veilige haven voor weidevogels, waar onder andere tureluurs, kluten, visdieven en grutto’s kunnen rusten, foerageren en broeden. Toch wordt de torenvalk bijna dagelijks waargenomen op het vogelparadijs in Wommels.
Bidden voor het eten
Meestal zie je man of vrouw torenvalk, zelden in elkaars gezelschap, boven de dijk of weiland in de lucht hangen. De vogel hangt dan ogenschijnlijk stil met klapwiekende vleugels; dit wordt wel bidden genoemd. Vanuit de hoogte speurt hij de bodem onder zich af naar een nietsvermoedende prooi. In de meeste gevallen zijn dit veld- en woelmuizen, die kriskras door het gras scharrelen. Muizen hebben geen blaas en laten hun urine constant lopen. Muizenpis is ultraviolet en lang werd gedacht dat een torenvalk ultraviolet kan zien en zo zijn prooien opspoorde. Betrapte hij zo’n kleine wildplasser op heterdaad dan liet ie zich vallen en greep het knaagdier in de kraag. Dit mooie verhaal blijkt echter een mythe te zijn.
Grutto als torenvalkvoer
Bij het bidden vliegt een torenvalk tegen de wind in met dezelfde snelheid als de wind. Daardoor kan hij op eenzelfde plaats in de lucht blijven hangen. Het hoofdvoedsel van torenvalken bestaat dus uit muizen en die leven er volop op de drogere gronden van Gruttoland. Maar de kleine roofvogel lust ook wel eens wat anders.
Boer Murk: “In 2009 deed Maja Roodbergen hier zenderonderzoek bij grutto’s. Op 10 of 11 juni peilde Maja vier grutto’s bij de poldermolen, hier vlakbij. Wat bleek. Twee grutto’s liepen langs de vaart bij de molen, dat was niet bijzonder. De twee andere werden echter als prooi aangetroffen in de nestkast van het torenvalkenpaar, dat daar destijds broedde. Die bleken dus ook wel een gruttokuiken te lusten.”
Stervende torenvalk
Murk herinnert zich nog een ander opmerkelijk voorval. “Toen we een jaar geleden in het najaar de vogel- en fotohutten van Gruttoland aan het aftimmeren waren, overnachtte er regelmatig een torenvalk in een van de hutten. Enkele dagen later vonden we de vogel dood in een hut; ze had de beschutting opgezocht als laatste rustplaats.” Vrijwilliger Rob Blanken legde de ongelukkige torenvalk voor de laatste maal op de gevoelige plaat vast.
Torenvalk in vrije val
In de tweede helft van de vorige eeuw was de torenvalk veruit de algemeenste roofvogel in ons land. Sindsdien is de soort met minstens 75% afgenomen. De oorzaken zijn divers. Door de industrialisering van de landbouw is het aantal veldmuizen (het hoofdvoedsel) sterk afgenomen. Muizenpiekjaren leiden niet tot meer broedgevallen. Verder is op veel plaatsen op het platteland het aantal zwarte kraaien en eksters afgenomen. Torenvalken broeden graag in hun oude nesten. Tegelijkertijd is het aantal buizerds en haviken sterk toegenomen, die op hun beurt weer torenvalken als prooi hebben. Op plaatsen waar torenvalken in nestkasten broeden is de afname minder.
Torenvalkpaspoort
Herkenning: Overwegende bruin met beige gespikkelde borst; man met grijze staart en borst; in vlucht opvallende smalle spitse vleugels en lange staart
Lengte: 30 – 35 cm
Spanwijdte: 65 – 80 cm
Geluid: roep een schril kie-kie-kie, meestal in de buurt van het nest
Voedsel: hoofdzakelijk woel- en veldmuizen
Gedrag: jaagt vaak boven (weg)bermen en hangt daarbij stil in de lucht; zit graag ook op palen
Leefgebied: buitengebied, maar ook in steden en dorpen
Nest: oude kraaien- en eksternesten, gebruikt graag nestkasten
Aantal eieren: 4 – 6 stuks
Broedduur: 26 – 34 dagen
Vliegvlug: jongen vliegen na 27 – 32 dagen uit en zijn dan nog een maand van ouders afhankelijk
Trek: Nederlandse torenvalken blijven meestal het gehele jaar hier; Scandinavische vogels trekken in het najaar weg tot in Centraal-Afrika
Voorkomen: Over gehele land verspreid met 3.000 tot 6.000 broedparen.
Gruttoland: jaarvogel; meestal houdt zich 1 paar in de omgeving op