Een huismus is nooit alleen

door Hans Peeters / foto boven Servan Ott

De huismus; wie kent hem niet? Misschien wel de meest bekende, in elk geval de meest algemene vogel van de Lage Landen. Desondanks staat de huismus toch op de Rode Lijst van Bedreigde vogels. Hoe zit dat?

Huismus man / foto Hans Peeters

Pakweg 25 jaar geleden leefden er in ons land tussen de 1 en 2 miljoen mussen. Tegenwoordig is daar nog de helft van over. Nou zijn een half tot een miljoen mussen, nog steeds heel veel mussen, maar dat de populatie gehalveerd is, was reden om de huismus op de Rode Lijst te plaatsen.

Foto Bennie van der Weide

Huismus man / Foto Servan Ott

Dakpannen
Die achteruitgang ligt aan verschillende factoren. Huismussen broeden bij voorkeur onder dakpannen. Nieuwbouwhuizen hebben tegenwoordig meestal sneldekpannen, waar geen mus onder kan. Eigenaren van oudere huizen met dakpannen en een dakgoot sluiten de ruimtes onder de pannen vaak af met gaas of vogelschroot, zodat er geen mussen, spreeuwen en ander ‘ongedierte’ onder het dak kunnen kruipen. Gelukkig zijn er tegenwoordig speciale huismussennestkasten en vogelvides. Die laatste worden in de dakgoot aangebracht. De mus komt dan via een opening in een afgeschermde ruimte terecht. Hij kan niet verder onder het dak, maar kan er wel lekker een nestje bouwen.

Huismus man / foto Jappie Seinstra

Huismus man / foto Jappie Seinstra

Tafelkleedje
Huismussen zijn echte zaadeters (let op de dikke snavel) en trekken na het broedseizoen naar graanakkers in de omgeving. Graanakkers zijn er nauwelijks nog, waardoor er in de nazomer hongersnood heerst. In het voorjaar voeren mussen hun jongen met insecten, maar die worden ook steeds schaarser. Omdat huismussen bij voorkeur binnen de bebouwde kommen voorkomen, zijn ze eenvoudig te helpen. Bijvoeren in het voorjaar met meelwormen en insectenvoer helpt en buiten het broedseizoen zijn ze ook dol op korstjes brood. Jaren geleden haalde ik als persvoorlichter bij Vogelbescherming het achtuurjournaal door een tafelkleedje uit te kloppen voor de mussen. Het was maar een tip, maar het helpt echt!

Huismus vrouw / foto Lianne Otter

Foto Henk Bootsma

Nummer 1
Ondanks het feit dat het de huismus niet voor de wind gaat, staat hij elk jaar bij de Nationale Tuinvogeltelling in de winter op nummer 1 als meest waargenomen soort. Dat is niet zo vreemd. Huismussen zijn kolonievogels en houden van gezelligheid. Dus als je 1 huismus ziet, zie je er meteen een stuk of 10. Wil je blijven genieten van de huismussen rondom je huis; een beetje bijvoeren, schotel water om te drinken en nestgelegenheid. De mus is je dankbaar.

Huismus man / foto Willy Dikkers

Huismus vrouw / foto Willy Dikkers

Huismuspaspoort
Wetenschappelijke naam: Passer domesticus
Friese naam: mosk
Herkenning: grootte als een koolmees; mannetje grijsbruin gevlekt en gestreept, zwarte bef en grijze pet; vrouwtje geheel beige onderzijde
Formaat: lengte 14-16 cm; spanwijdte 20-22 cm
Geluid: eentonig tjilp-tjilp-tjilp-tjilp-tjilp-tjilp enz.
Voedsel: granen en andere zaden
Gedrag: leeft in groepen en is erg sociaal
Leefgebied: binnen bebouwde kom en in nazomer op het platteland
Nest: onder dakpannen, nestkasten
Aantal eieren: 4-6 eieren; 2-3 broedsels per jaar
Broedduur: 11-14 dagen, alleen vrouwtje broedt
Vliegvlug: jongen blijven 14-17 dagen in nest
Trek: standvogel
Voorkomen: broedparen ½ – 1 miljoen; overwinteraars 2-3 miljoen (aanwas betreft meestal jonge vogels)
Gruttoland: Er broeden hooguit 5 paartjes in de loods en tussen de zonnepanelen en golfplaten. Murk: “Voorheen toen ik kippen had, en er dus altijd voer beschikbaar was, waren er veel meer mussen rond de boerderij aanwezig.”

Huismus man / foto Willem de Wolf

Huismus man / foto Willem de Wolf

Jonge huismussen / foto Hans Peeters

Het bericht Een huismus is nooit alleen verscheen eerst op Agrarisch Natuurfonds Fryslân.