Slobberende slobeend

door Hans Peeters / foto boven Servan Ott

Een toepasselijkere naam had men voor de slobeend niet kunnen bedenken. Met de grote brede snavel slobbert hij zijn voedsel van het wateroppervlak. Dat bestaat uit insecten en larven, die hij met de lamellen in de grote snavel uit het water filtert. In Fryslân heeft men het ook wel over schijteend en stinkende slobeend. Waarom dat is?  

Man slobeend / foto Jappie Seinstra
Vechtende mannen / foto Bennie van der Weide

Zorgzame moeder

In Gruttoland broeden elk jaar wel een tot enkele paren slobeenden. Vooral de reusachtige spatelvormige snavel springt in het oog. Zoals u in de inleiding leest, zit die snavel vol lamellen, waarmee ze het voedsel uit het water filteren. Vrouwtje slobeend lijkt op het eerste oog erg veel op het vrouwtje van de wilde eend. Het verschil in snavelgrootte is dan het beste kenmerk.

Murk over de slobeend: “In Gruttoland zitten de slobeenden graag tussen het lange gras. Als er in de tweede helft van juni gemaaid wordt, zijn de eieren meestal al uit. Het nest is een diepe kom tussen het gras en de vrouwtjes blijven erg lang op het nest zitten. Heeft ze kuikens en is er onraad, dan probeert ze de indringer weg te lokken door met zogenaamde lamme vleugels van de kuikens weg te vluchten. De vrouwtjes zijn erg zorgzaam, terwijl de mannen zich na de paartijd niet meer laten zien.”

Vrouw slobeend / foto Servan Ott
Man slobeend, let op de lamellen / foto Marten F. de Vries

Stinkende slobeend

“Sinds het waterpeil hoger is, zien we ook meer slobeenden in Gruttoland”, vertelt Murk verder. “Door het Waterschap was dat waterpeil meerdere jaren te laag. Gelukkig is dat nu verbeterd.”

Hoe zit het nu met de benamingen van schijteend en stinkende slobeend? Boer Murk lacht. “Een slobeendvrouw blijft lang op het nest zitten en als ze ervan af gaat, schijt ze over de eieren heen. Ik kan je vertellen: dat stinkt enorm. Waarschijnlijk doet ze dat om predatoren af te schrikken. Nou ik kan je verzekeren, dat het werkt.”

Man slobeend / foto Lubbert Boersma
Slobeend; man / foto Willem de Wolf

Slobeendenpaspoort

Wetenschappelijke naam: Anas clypeata; Friese naam: slobein

Herkenning: als hebben opvallend grote, brede spatelvormige snavel

Lengte: 49 – 52 cm; spanwijdte: 70 – 84 cm, iets kleiner dan wilde eend

Geluid: schor kerr-esj en kwaakt af en toe

Voedsel: insecten, larven, kreeftachtigen en slakjes; grondelen ook voor zaden, wortels en bladeren van waterplanten

Gedrag: gedragen zich onopvallend in het veld

Leefgebied: weilanden en vochtige graslanden, ook rietkragen, schorren, beekdalen en langs voedselrijke vennen

Nest: diepe kom tussen gras

Aantal eieren: 8 – 12 eieren, broedduur: 23 – 25 dagen

Vliegvlug: nestvlieders

Trek: overwinteren in Zuid-Frankrijk en West-Afrika; belangrijk deel blijft in Zuid-Europa en in gematigde streken van West-Europa

Voorkomen: broedparen 6200 – 7500; winter 13.000 – 22.000

Gruttoland: 1 – 6 broedparen

Paar slobeenden / foto Willy Dikkers
Poetsende man / foto Hans Peeters

Het bericht Slobberende slobeend verscheen eerst op Agrarisch Natuurfonds Fryslân.